Het contrast kon niet groter
Terwijl ik burgemeester van Den Haag, Jan van Zanen, hartelijk welkom mocht heten in ons verpleeghuis voor de felicitaties van een 100-jarige bewoonster, werd elders er vanuit gegaan dat hun vader/opa snel zou overlijden. Gek genoeg liep familie van beide ‘kampen’ door elkaar in de patio van ons verpleeghuis. Het contrast kon niet groter.
Op de ene afdeling een groot feest en op de andere afdeling een bedrukte stemming. De 20 bewoners op onze afdeling kennen elkaar goed en een groot deel van hen zit dagelijks met of zonder familiebezoek in het restaurant aan een grote tafel. Ook bij activiteiten zoeken ze elkaar altijd wel op. Als er dan een cliënt ziek is, dan weet men dat direct van elkaar. Als er dan iemand ‘zieker dan ziek‘ is, dan voel je dit direct door een bedrukte stemming op de afdeling.
De zieke man heeft ons al eerder laten schrikken zoals ik in dit verhaal al eens had beschreven. Ook toen had het er alle schijn van dat deze cliënt ons zou gaan verlaten. Een fikse longontsteking werd hem bijna fataal maar wonder boven wonder knapte deze man weer op, ook al had hij ‘een flink jasje uitgedaan’.
Nu was er geen directe aanleiding maar het had er alle schijn van dat deze lieve meneer ons langzaam ging verlaten. Meneer was in diepe slaap en lag conform in zijn eigen bed. Zijn ogen bleven gesloten en reageerde niet of nauwelijks op zijn omgeving. Eten, drinken en medicatie konden niet meer gegeven worden en de arts was ook weinig hoopvol. De familie wist genoeg en liet voor alle zekerheid kleinkinderen en achterkleinkinderen afscheid komen nemen.
In mijn twee dagen weekenddienst hield ik veel contact met de familie en was regelmatig bij meneer aan het bed. Geen verandering te bespeuren en dus ook geen teken van verbetering of verslechtering. Na mijn dienst sprak ik met collega’s af mij te informeren als het zover zou zijn. Ik woon aan de overkant van het verpleeghuis en zou graag bij de uitgeleide willen zijn. Mogelijk kon ik, als EVV’er van meneer, enige troost bieden aan de familie.
Ik werd niet gebeld en ook in mijn twee vrije dagen werd ik niet gebeld. Toch maar eens inloggen in het dossier vanuit huis. Met verbazing las ik dat meneer zijn ogen open heeft gedaan en verbaasd was van de betraande gezichten om hem heen. ‘Ja, ik heb lekker geslapen’ zou hij hebben gezegd. Het contrast kon niet groter.
Na een dienst op een andere afdeling kwam ik na de ochtendzorg op mijn eigen afdeling om met eigen ogen te kunnen aanschouwen hoe het met meneer inmiddels gaat. Eenmaal in de huiskamer aangekomen zie ik meneer aan tafel zitten aan het ontbijt samen met andere cliënten. ‘Ha jongeman’ hoor ik hem weer als vanouds zeggen toen hij mij zag. Ik vond het prachtig om het weer te horen maar ik begreep er echt helemaal niets van.
Gelukkig snapten de artsen en familie er ook niks van. Een feit was dat deze man toch echt niet van plan was om dood te gaan maar van binnenuit gevochten heeft om er nog te zijn. Ik weet niet hoe je het anders moet vertalen.
Lichamelijk heeft meneer flink moeten inleveren in de afgelopen weken/maanden maar geestelijk is deze man enorm sterk. Hij hoort en ziet alles om zich heen en kan/wil geen afscheid nemen van zijn vrouw, drie dochters en de rest van deze prachtige familie. Zijn broze gezondheid is erg kwetsbaar en hele dagen uit bed is dan ook niet meer haalbaar. Waar hij voorheen nog wel eens meeging met familie naar huis in het weekend, blijft het nu bij een bezoekje aan ons restaurant en aansluitend een dutje op bed voor het avondeten met af en toe een ‘beddag’.
Het contrast kon niet groter maar de familie is wel erg realistisch. Het is opvallend en mooi om te zien dat de wil van meneer zo enorm sterk is. Ook nu zijn spraak hem soms in de steek laat, zie je het venijn en verdriet in zijn ogen omdat hij nog zo veel wil vertellen.
Donderdagavond hielp ik meneer op bed en deed de TV voor hem aan voor de wedstrijd van Feijenoord. Hij is een sportliefhebber in hart en nieren en Feijenoord in het bijzonder. Ik zet zijn hoofdsteun eens goed en geef hem een paar happen vla. ‘Zo, laat maar komen die wedstrijd’, zeg ik tegen hem. We wisselen een blik en voel zijn hand op mijn arm komen. Ik zag dat hij helder genoeg was om mij te begrijpen en om de wedstrijd te kunnen volgen. Mooi om te zien.
Later op de avond legde ik meneer goed in bed voor de nacht en zette de TV uit. Hij heeft de wedstrijd vast niet uitgekeken en uiteindelijk heeft hij ook niks gemist wat de uitslag betreft.