De oudere man in de witte jas
De oudere man in de witte jas straalt senioriteit uit en is altijd de dokter. Dat deze 50+’er in witte jas eigenlijk gewoon een leerling verpleegkundige is, wordt veelal niet geloofd of begrepen op een PG-afdeling. De oudere man in de witte jas is simpelweg altijd de dokter. Het is de magie van de witte jas.
Een collega vertelde van het weekend problemen te ondervinden bij het uitreiken van de medicatie. Vier cliënten weigerden hun ochtendmedicatie terwijl het voor hun gezondheid en welbevinden van belang was de medicatie in te nemen. Op een PG-afdeling is het geen uitzondering dat sommige cliënten af en toe hun medicatie weigeren. Angst, onzekerheid of onrust spelen hierbij vaak een grote rol. Een onbekende collega kan eveneens een reden zijn om medicatie te weigeren.
Het kan door collega’s als storend worden ervaren als een aantal cliënten tijdens de ochtendzorg de medicatie weigert. Niet alleen in het belang van de cliënt zelf maar ook omdat het personeelslid die de medicatie uitdeelt, daarna de collega’s bijstaat om cliënten te ondersteunen bij hun ochtendzorg. Het is simpelweg een verstoring in de dagelijkse routine als het gaat om beschikbare tijd.
Hap, slik, weg.
Van het weekend kende ik de collega niet, evenmin als de bewuste vier cliënten. Ik werkte voor het eerst op deze afdeling. ‘Geef maar, ik doe wel een poging. Bij mij weigert niemand de medicatie’ bood ik haar aan. Ze keek mij aan het met een glimlach en wenste mij succes. Het bleek dat een aantal cliënten wel vaker hun medicatie weigeren. Toen ik wegliep naar de eerste cliënt voelde ik dat ik nagekeken werd. Ik begroette de cliënt, vroeg of ze lekker had geslapen en gaf haar aan dat ik haar medicatie bij me had. ‘Oh, dank u wel dokter’ en ze maakte aanstalten om rechterop te gaan zitten. ‘Had u net bij de zuster uw medicatie geweigerd?’ vroeg ik naar de bekende weg. ‘Nee hoor dokter, ik heb geen zuster gezien. Die komen hier nooit zo vroeg.’ Ik deed de medicatie in haar handpalm en gaf aan een bekertje water. Hap, slik, weg.
De tweede cliënt wilde van de dokter precies weten wat hij had voorgeschreven voor hem en waarom. Het was duidelijk niet de gezelligste man op de afdeling en bekeek mij argwanend. ‘Deze twee grote pillen zijn voor de gezelligheid’ merkte ik voorzichtig op. ‘Voor de gezelligheid? Wat is dat voor onzin? Het lijkt wel Paracetamol!’ Ik keek hem aan en gaf aan dat het ook Paracetamol was en dat het bijdraagt aan pijnvermindering zodat de heer minder chagrijn zou zijn, dus gezelliger. ‘Als je het zo uitlegt dan klinkt het logisch dokter, dat zouden die zusters ook eens moeten doen.’
Waar is die kleine blauwe voor?
Die is voor uw ‘geefklier’ meneer.
Maar ik geef nooit wat weg, dokter!
Dan weet u ook gelijk waarom u die pil krijgt.
Dank uw wel dokter.
Maar ik ben helemaal geen dokter!
‘Ik ben geen dokter hoor meneer, ik ben nog niet eens een gediplomeerde broeder’, gaf ik eerlijk toe. Hij keek mij lachend aan en wist te vertellen dat de paus niet katholiek zou zijn. Niet veel later ondersteunde ik meneer met zijn ochtendzorg. Na het scheren vroeg ik of ik het goed had gedaan in zijn ogen. Ik kreeg van hem een knipoog en de opmerking dat ik het niet slecht deed voor een dokter.
De oudere man in de witte jas had in ieder geval zijn zin. Iedereen zijn of haar medicatie ingenomen en ook nog eens tevreden over de geboden ochtendzorg. Van de week sta ik nogmaals een keer op deze afdeling. Eens kijken of het uitdelen van de medicatie nog even soepel gaat en of ze de dokter inmiddels toch een broeder geworden is. De collega’s waren van het weekend in ieder geval blij dat ik op deze manier mijn steentje kon bijdragen. Gang is alles tijdens de ochtendzorg. Het liefst met voldoende personeel maar ja…… dat is zelden het geval in de gezondheidszorg.