Verhalen

Doe mij maar een spuitje

Enkele weken terug werd ik door een collega gebeld of ik in gesprek wilde gaan met een cliënt en zijn dochter. Meneer zag het niet meer zitten en wilde niet langer wachten op de dood zo werd gezegd. ‘Doe mij maar een spuitje’ was bij hem zeker geen loze opmerking meer. Tijd voor een goed gesprek om te horen wat de beweegredenen zijn van meneer.

Oh, ben jij het broeder! Gelukkig, is dacht dat ze weer een onbekend iemand zouden sturen die van niks weet. Meneer zat in zijn rolstoel met zijn gezicht op onweer en zijn dochter zat op de kleine tweezitter met vochtige ogen. Meneer was niet van plan het gesprek erg lang te maken en stak gelijk van wal: “broeder, u kent mijn dossier en ik ga niet wachten totdat de kanker mij gaat opeten. Ik kan ook al niet meer lopen, kan geen kant uit. Doe mij maar een spuitje. Ik ben er klaar mee en mijn dochter vind het ook goed’.

Ik keek de man en zijn dochter een aantal keer goed aan voordat ik mijn antwoord ging formuleren. Zat hier een verhaal achter? Waar komt dit zo vandaan? Is familie hier inderdaad akkoord mee?

Meneer, u begrijpt dat ik beneden in de apotheek geen kant en klaar spuitje heb voor mensen die uit het niets roepen dat ze per direct dood willen. “Uit het niets? Uit het niets? U weet toch dat ik dood ga? Daar kan ik echt niet op wachten. Mijn leven is voltooid en ik ben er nu echt klaar mee!” Als door een angel gestoken reageerde hij op mijn bewust nonchalante opmerking. Er volgde een opsomming van zijn beweegredenen in de hoop mij te overtuigen. Zijn dochter en ik wisselde intussen enkele blikken waaruit ik opmaakte dat mevrouw het ook even niet meer wist.

Lees ook:  Mama als een ethisch dilemma

Meneer besloot met de opmerking: ‘als er niet snel iets gebeurt dan spring ik wel uit het raam. Hij keek erbij alsof hij dit dreigement zomaar zou kunnen uitvoeren. Ik keek hem eens goed aan en gaf hem aan dat dit laatste zeker geen goed idee zou zijn. Wilt u dan vooral niet in mijn dienst springen? Ik heb dit namelijk vroeger al 2x meegemaakt en ik kan u verklappen dat dit een akelig gezicht is. Ik zie de beelden nog voor me terwijl dit al bijna 35 jaar geleden. Hij keek verschrikt en er werd een kleine ‘sorry’ gemompeld.

Ik legde hem daarna rustig uit dat ‘doe maar een spuitje’ echt geen optie is en dat zijn gezondheid op dit moment geen aanleiding geeft om te verwachten dat meneer op korte termijn zou komen te overlijden. Ik stelde voor dat meneer eens ging praten met een psycholoog maar dat was natuurlijk allemaal onzin. Hij wilde gewoon echt dood!

Omdat meneer aandrong op welke mogelijkheden er dan wel waren, stelde ik hem voor contact op te nemen met het Expertise centrum Euthanasie. Ik legde hem uit dat dit een zorgvuldig proces is waarbij meneer dan toch echt moet gaan praten met psychologen en artsen. Ze moeten immers overtuigd zijn dat meneer geen depressie heeft maar dat zijn doodwens ook echt onherroepelijk is. Ook zijn dochter gaf aan achter het besluit van haar vader te kunnen staan als ze zeker weet dat deze wens geen opwelling is van een opstapeling van kleine problemen en ongemakken.

Lees ook:  Mensen over één kam scheren

Het gesprek werd met de minuut emotioneler waarin ik aangaf meneer wel te begrijpen maar dat de realiteit van doodgaan soms ook versterkt kan worden uit somberheid, uitzichtloosheid of vluchtgedrag. Om hem even goed te raken nam ik mezelf als voorbeeld. Uiteindelijk vroeg meneer mijn oprechte hulp en advies. ‘Zal ik eerst eens in uw dossier vermelden waar we het hier zojuist over gehad hebben? Vindt u het een goed idee als ik de arts in het verhaal meeneem?’ Meneer knipte begripvol. ‘Als de arts of psycholoog morgen voor uw deur staan, wilt u ze dan alstublieft ook open en eerlijk te woord staan? Uw dochter kan dan intussen nadere informatie opvragen bij het Expertisecentrum Euthanasie.’

Hij vond het een redelijk plan en verzekerde mij dat hij het gesprek aan zou gaan. Hij was oprecht dankbaar voor mijn tijd en ook blij dat ik hem een uitweg had aangereikt om het Expertisecentrum Euthanasie te benoemen.

Afgelopen week kwam ik meneer tegen in de tuin van ons verpleeghuis. Een klein sigaartje in zijn mond en genietend van de eerste echte zonnestralen. Toen ik hem naderde blies hij net een flinke rookpluim uit. ‘Zo, is de crematie al begonnen?’, grapte ik eens stevig. Nee broeder, de lente is onderweg zoals jij ons gesprek toen al begon om mij te overtuigen. Je hebt niet alleen naar mij geluisterd en maar nog eens goed begrepen en mij aan het denken gezet. Ik heb wat gesprekken gehad en ben alweer wat rustiger. Ik begrijpt dat ik mijn tijd niet in eigen beheer heb en dat ik de dood niet direct naar voren kan halen.

Lees ook:  Wanneer is je leven voltooid?

‘En uw dochter, kleinkinderen enz. kunt u toch ook niet zo achterlaten omdat u roept ‘Doe mij maar een spuitje ?’

We keken elkaar eens goed in de ogen en hielden elkaars hand even goed vast. We begrepen elkaar. ‘Dank je wel broeder’,  kwam er zachtjes uit. Welkom in de lente mijn vriend, geniet ervan.

 

Foto alleen ter illustratie
Deel dit bericht eens via:
error: Content is protected !!