Waar ben je toch aan begonnen?

De vraag krijg ik regelmatig te horen als men hoort dat ik pas 4 jaar in de zorg werk en hiervoor in het bedrijfsleven. Waar ben je toch aan begonnen?

In het begin moest ik zelfs zoeken naar het juiste antwoord. Zeggen dat je het geweldig vindt om te zorgen voor anderen wordt immers zelden als goed antwoord gezien. Dat zegt vaak meer over de persoon die de vraag stelt dan aan mij, is mij inmiddels duidelijk. In deze tijd waarin de maatschappij verhard en het denken aan jezelf hoogtij viert, is het helpen van de ander zeker geen vanzelfsprekendheid.

Zo sprak ik laatst een man in het restaurant van ons verpleeghuis. We raakten aan de praat nadat hij zijn vrouw vanaf de gesloten PG-afdeling naar de kapster had gebracht. Hij gaf aan dat hij het fijn vond dat hij zijn vrouw weer kon brengen naar de kapster nu alle Corona ellende achter de rug is. Ze waren al meer dan 60 jaar samen en, ook al herkent ze hem al jaren vaak niet meer, komt hij bijna dagelijks in het verpleeghuis.

Hij gaf aan vanuit het niets dat hij enorm veel van zijn vrouw houdt maar dat hij de zorg voor haar niet kon opbrengen. ‘Mijn vrouw kreeg lange tijd thuiszorg maar dat was op een gegeven moment niet meer te doen’ begon hij voorzichtig. ‘Dementie begon met vergeetachtigheid maar al snel kwam daar incontinentie, verwardheid en dwalingen bij. Soms stond ze opeens buiten midden in de nacht of zag ze mij voor een inbreker aan. Door haar incontinentie werd het huis al snel vies en vuil. Ik had er geen grip meer op.’

Lees ook:  Een uur vroeger, de hele dag ellende

De arme man moest duidelijk even zijn verhaal kwijt en ik geef hem graag even een luisterend oor. Ik zie de emotie in zijn gezicht. ‘Wat enorm knap van u dat u aan de bel hebt getrokken toen het niet meer ging’ antwoorde ik rustig. Hij keek mij aan en verontschuldigde zich bijna door te zeggen ‘Daar is niks knaps aan hoor. Eigenlijk heb ik gefaald omdat ik haar niet meer kon helpen. Ik kon het gewoon echt niet. Niet mijn eigen vrouw wassen, aankleden, laat staan te helpen na incontinentie’. Ik moest even goed mijn woorden zoeken anders zou de man waarschijnlijk in huilen uitbarsten.

‘Ik ben van mening dat het juist van erg veel respect betuigt dat u de zorg van uw vrouw uit handen durft te geven buiten uw eigen huis’. Hij kijkt mij aan en zucht nog maar eens. ‘Ach, de dames van de thuiszorg hebben het super gedaan. Dat zal ik nooit vergeten. Ook hebben ze mij bijzonder goed begeleid met deze stap.’

‘U zit vast al jaren in de zorg broeder. Ik zie u vaak even van tafel naar tafel lopen in het restaurant om mensen te groeten. Altijd maar lachen en doorgaan. Het siert je wel maar waar ben je toch aan begonnen. Vies werk voor weinig knaken.’

Lees ook:  Wat heeft het leven je gegeven?

Ik lachte even en begon rustig te vertellen dat ik pas 4 jaar in de zorg zit en dat ik mijn werk tot nu toe geweldig vind. ‘In mijn beleving heeft elke kwetsbare oudere recht op een lach en een luisterend oor en ik ben blij dat ik hieraan kan voldoen’. Ik gooide het eruit alsof ik met een spreekbeurt bezig was. ‘Voor de rest doe ik ook maar wat hoor’, besloot ik toch maar even luchtig af te sluiten.

Er kwam een flauw glimlachje. Jullie doen goed werk ,stuk voor stuk en ik heb diep respect voor jullie. Hij legt mijn hand even op mijn schouder als een soort van knuffel en net voordat ik een traan in zijn oog zie verschijnen draait hij zich om en loopt weg.

60 jaar samen en dan gescheiden moeten leven omdat de gezondheid van één van beide het niet meer toelaat om samen te kunnen zijn zoals ze dat gewend waren. Het zijn trieste verhalen waar we als maatschappij misschien wel te snel over heen stappen of simpelweg gewoon niet bij nadenken. Aan de andere kant kan ik enorm genieten van de momenten die ik op mijn werk zie. Momenten van eeuwige liefde zoals deze man naar zijn vrouw kijkt als ze klaar is bij de kapper. Ik vind het zo prachtig. Misschien ben ik er daarom wel aan begonnen 🙂

Foto alleen ter illustratie. Fotograaf: Vlada Karpovich
Deel dit bericht eens via: