Je mag nooit meer weggaan
Als een collega om je hulp vraagt omdat ze me nodig heeft om ‘een vrouw rustig te krijgen’, dan begrijp ik dat ik snel moet komen. Niet veel later zat ik op de bank, mijn hand in de houtgreep en een stem in mijn oor: je mag nooit meer weggaan’. Ik gevangen in een appartement en zij gevangen in haar eigen wereld. Mijn hart huilt maar mijn hoofd was vandaag sterker.
De collega die mijn hulp in riep is normaal gesproken de rust zelve en kundig als geen ander. Enorm blij met haar te mogen werken. Als ze dan eens belt dan weet ik ook dat ik ook echt moet komen. Toch riep ze niet voor niets mijn hulp in want eenmaal op de bewuste etage trof ik een onrustige dame aan met haar rollator die de angst in haar ogen had. Net op een tijdstip dat de bewoners naar de huiskamer gaan om te gaan eten en dus veelal vooraf nog even hulp nodig hebben bij de toiletgang. Dat klinkt kinderlijk eenvoudig maar ‘hulp bij de toiletgang’ betekent ook vaak ook hulp door middel van een actieve of passieve lift. Dat vraagt tijd en juist die tijd wordt dan het grote struikelblok in de werkzaamheden met de afgemeten personele bezetting van een verpleeghuis.
Nonchalant en luchtig benaderde ik de vrouw die samen met de bewuste collega op de gang stond. ‘Waar is de brand lieve vrouw?’ begon ik mijn contact met hen. Brand? Doe gewoon joh! Er is helemaal geen brand. Ze willen me wat aan doen! Ik moet snel dat kleine pilletje hebben om weer rustig te worden. Ben jij dokter? Heb jij zo’n pilletje voor mij? Ik zag de angst in haar ogen en onrust in haar lichaam. Ze wilde lopen, stilstaan en zitten tegelijk.
Geen dokter
Nee, ik ben geen dokter mevrouw. Ik ben Wilco, de praktijkverpleegkundige, die van de week nog uw medicatie heeft gebracht. Weet u het nog? Mijn woorden kwamen niet binnen bij haar en haar blik vloog weer alle kanten op. Is dat je vrouw was haar volgende vraag vanuit het niets. Nee dame, zoveel geluk heb ik vandaag nog niet gehad. Ze keek me wat apathisch aan en mijn humor maakte geen indruk. Ze maakte weer aanstalten om te gaan lopen. Collega en ik wisten haar naar haar appartement te begeleiden waar ze bijna automatisch in haar stoel ging zitten naast de bank. Ikzelf nam plaats naast haar op de bank. Nog voordat ik goed en wel zat, stond zij alweer op en maakte enkele passen voor en achteruit. Dan toch maar weer zitten en naar mij kijken. Nee, ik heb nog steeds geen pilletje voor haar.
Vrijwel direct kneep ze met beide handen mijn arm in een houtgreep en vroeg wederom of ik arts was en dat pilletje kon regelen. Zo niet, of ik dan direct de arts kon laten komen. Meestal heb ik er geen enkele moeite mee om onrustige bewoners rustig te krijgen maar nu moest ik echt even alles uit de kast halen. Het arme mens was zo zichzelf niet meer en ze was ook niet goed in staat om de onrust in haar hoofd te kunnen omschrijven. Maanden geleden was deze onrust een uitzondering, de laatste periode steeds vaker. Vandaag was het extreem. Verbaal en motorische onrust die niet te keren leek.
De afleiding
De familiefoto’s aan de muur waren een mooie afleiding om de vraag voor een pilletje even naar de achtergrond te duwen. Heb jij kinderen vroeg ze uiteindelijk. Ik heb er vier maar in mijn hart heb ik er vijf mevrouw. Ze keek mij aan en met een voorzichtige lach zei ze dat ik dan vast last van slapeloosheid had gehad. Als er ook maar even een stilte viel in ons gesprek, was de onrust direct weer terug bij haar. Staan, twee stappen lopen en dan toch weer willen zitten. Waar is nou die dokter! Ik moet dat pilletje!
Net toen ik via mijn werktelefoon opzocht welk pilletje mevrouw nu precies bedoelde, kwam mijn collega weer aanlopen met de vraag of mevrouw misschien mee wilde naar beneden. Een beautymiddag stond immers op het programma en dat was een graag bezochte activiteit van mevrouw. ‘Wat is dat nou voor gelul! riep ze uit, je ziet toch dat ik niet weg kan! Ik zit met mijn hoofd, ik moet eerst dat pilletje hebben. Mijn collega keek me aan van help me nou even maar ik koos bloedserieus de zijde van mevrouw: ‘ja, wat is dat nou voor gelul, dat zie je toch. Dat kan toch niet?’ De dame kneep nog eens extra flink in mijn arm en keek me hoopvol aan. Ik was opeens haar ‘partner in crime’ geworden en steeg direct in haar vertrouwen. Je mag nooit meer weggaan hoor de ik mijn oor. Mijn collega aanschouwde ons, schoot enorm in de lach en liep maar snel weg. Ja!, vervolgde ik nog even, ‘wat een gelul!’.
Ziektebeeld
Toch had ik de arts gebeld vanaf de bank en de situatie even kort uitgelegd. Het pilletje Oxazepam is natuurlijk in principe snel gegeven maar het doet niks met de oorzaak. De volgende dag zal ‘het pilletje’ weer nodig zijn en als we niet oppassen is de verslaving een feit. De oorzaak lag meer in haar ziektebeeld in combinatie met teveel prikkels, weinig persoonsgerichte ontspanning en toezicht. Om die reden was mevrouw al enkele keren op een andere locatie gaan kijken met familie maar tot op heden had mevrouw niet de wens, en was ook te overtuigen, om te verhuizen. Met een trap om de hoek van haar appartement, het dwalen op de gang en de verbale en motorische onrust, maakte de situatie keer op keer zorgelijker. Je wilt haar zo graag beschermen in haar eigen omgeving en tegen zichzelf maar als je die garantie niet kunt bieden dan is een verhuizing in sommige gevallen de enige oplossing. Verhuizen naar een locatie waar psychogeriatrie het specialisme is.
‘Men moet geen oude bomen verplanten’ is een oud gezegde maar langer hier in ons verpleeghuis blijven was een te groot risico. Zoveel onrust in een lichaam dat al moeilijk ter been is, dwalen over de gang met een steil trappenhuis om de hoek… een val zou een heupbreuk kunnen veroorzaken of zou zelfs een einde aan haar leven kunnen maken. Bovenaan staat echter dat mevrouw de juiste zorg krijgt aangeboden die mevrouw nodig heeft.
Het kostte me bijzonder veel moeite om mevrouw over te halen dat ik even naar mijn eigen kantoor moest gaan om een telefoontje te plegen. Ik zou daarna direct weer terug komen en ook de dokter zou vanmiddag echt ook nog een keer langskomen. Gelul! Jullie laten me in de steek! Gelul is het!
Doorpakken
Niet veel later zat ik aan de telefoon met haar dochter terwijl de arts een spoedaanvraag deed voor een snelle verhuizing naar een meer passender woonvorm voor mevrouw. Dochter had enige twijfel maar besefte ook dat sinds enkele weken de situatie meer en meer verslechterde. Een val moesten we inderdaad voorkomen en meer passende zorg en begeleiding was inderdaad wel noodzakelijk. Haar moeder zou er erg bij gebaat zijn en dat is waar ik me dan graag ook hard voor maak, net als mijn prachtige collega’s. Je wilt het beste voor al je bewoners, elke dag en dienst weer.
Ik ben een man van mijn woord dus na het telefoongesprek kwam ik weer bij mevrouw op de kamer. Tranen in haar ogen van geluk want ik kwam echt terug. Een flinke knuffel was haar dank en wat afgebrokkelde oogschaduw op mijn grijze zorgjasje een mooi aandenken. Haar angst was voor een moment wat minder omdat de onrust even plaats gemaakt had voor vertrouwen. Een mooie bevestiging dat mevrouw meer gebaat is bij de voorgestelde woonvorm.
Een week later is ze verhuisd. Met tranen in haar ogen en met flink veel ophef en onrust op haar nieuwe locatie in de eerste dagen. Uiteindelijk heeft ze haar rust gevonden in haar nieuwe omgeving. Dochter dankbaar en mevrouw op haar plekkie. Uiteindelijk ‘eind goed, al goed’ maar ze wordt gemist in ons verpleeghuis door haar vaste collega’s van de zorg. Maar ook door mij. Je mag nooit meer weggaan ….. het kwam zo intens uit haar mond. Net als ‘wat een gelul! Het kwam uit haar tenen zo oprecht 🙂
Foto ter illustratie